de conste van verre saecken naerby te sien

door Hubert van Onna, Bergen nh                 augustus  2008

 

Alkmaar, 15 oktober 1608. Jacob Adriaenszoon Metius, instrumentmaker, tweede zoon van Adriaen Anthonisz c.q. Thönissen (ca. 1543-1620), 'Ingenieur der Generaliteyt, Stercktebouw-meester der Vereenighde Nederlanden’; meldt bij de Staten-Generaal te s’Gravenhage, dat hij ‘de conste gevonden heeft van verre saecken ende plaetsen naerby te sien[1]. Twee jaar heeft hij aan deze vinding gewerkt en t heeft nogal wat gekost, maar nu kan je met zijn instrument ‘seer bescheydelijck dinghen sien’, die je anders ‘niet of gansch duysterlijck’ zou kunnen zien’.

Jacob doet echter een vergeefse poging: versoeckende octroy tot zyne inventie omme het gesichte verre te doen uuytstrecken. Zijn octrooi-aanvraag wordt niet gehonoreerd; wel krijgt hij van de Staten “toegeleet hondert guldens, ende goetgevonden, dat men den suppliant sal vermanen voorders noch te arbeyden omme zyne inventie tot meerdere perfectie te brengen". Jacob’s troostprijs –honderd gulden-, ondanks zijn mededeling dat 'men met sijn Instrument een dingh soo verre kan sien ende klaer beken-nen als met het Instrument U. Ed. onlanghs verthoont bij een borgher en Brillemaecker van Middel-burgh, volgende het oordeel selve van sijne Exc. (graaf Maurits) en andere die respective instrumenten tegen malkander hebben geproeft.

 

 

En, zegt Jacob, “mijn instrument is minstens even goed, zoniet beter ‘dan het Instrument onlanghs vertoont bij een Borgher en Brillemaecker van Middelburgh’.

Middelburg, 25 september 1608[2]. Die burger en brillemaker uit Middelburg is Hans Lipperhey of Laprey. Ruim drie weken voordat Jacob Metius zich meldt, sturen de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland te Middelburg een aanbevelingsbrief aan graaf Maurits: "Den brenger van dese, die verclaert seeckere conste te hebben, daer mede men seer verre alle dingen can sien al oft die naer by waeren, by middel van gesichten van glasen, dewelcke hy pretendeert, dat een niewe inventie is, ende soude deselve gaerne eerst communiceren met Zyne Excellentie. UE. sal hem believen aen Zyne Excellentie te addresseren ende naer gelegenheyt, ende naerdat U.E. de conste bevinden, behulpich te wesen". De Staten-Generaal reageren direkt: ‘uuyt elcke provincie een sal commiteren, omme het voorschreven instrument te examineren, ende proeven opten toren van Zijn Exc.ies quartier  (Binnenhof). Als de commissie vindt dat het instrument voldoet, dan zal Hans Lipperhey ‘binnen tsjaers te maecken sess sulcke instrumenten van christal de roche (daervoren hy eyscht van elck stuk dusent Guldens)’. Als voorwaarde voor een –eventueel- octrooi voor dertig jaar, wordt hem een jaerlijcx tractement toegezegd. Hans mag dan ’t voorgeschreven werck alleene te maecken, om ten dienste van den Lande gebruyct te wordden, sonder dat aen eenige uuytheemsche coningen vorsten ofte potentaten te mogen vercoopen’. Ook vraagt men hem een binoculaire kijker -voor beide ogen- te maken. Ontfanger-generael Philips Doublet, secretaris ordinaris van den Hove van Holland en griffier van de Leenen, wordt verordonneert om drye hondert ponden aan Lipperhey te betalen. De commissie oordeelt positief[3]. Hans Lipperhey, 'inventeur van seecker instrument omme verre te sien' krijgt van de Staten een bestelling, waarmee een fors geldbedrag is gemoeid – ‘de somme van dryehondert gulden gereet (vooruit) en sess hondert guldens als ‘tselve volmaect ende goed bevonden sal zijn’. Met het verzoek de lenzen niet van glas maar van bergkristal te maken; de kwaliteit van Hans’ glazen lenzen is kennelijk niet goed genoeg . Februari van het volgende jaar levert Hans drie instrumenten, die voldoen. Van de opbrengst koopt hij in de Kapoenstraat in Middelburg zijn buurhuis en dat als naam krijgt “In De Drie Vare Gesichten”.

 

Sacharias Janssen, zoon van Maeyken Meertens en Johannes Sachariassen, brillenslijper te Middelburg, concurrent van Lipperhey,  wordt eveneens genoemd als ‘de’ uitvinder van t verre gesigt. In oktober 1608, kort na Lipperhey, biedt Janssen de Staten Generaal ’n verre gesigt aan. Sacharias of Zacharias wordt als kind van een rondtrekkende brillenslijper en ‘cramer’ in 1580 in s’Gravenhage geboren. Vader Hans sterft in 1610; moeder zet het bedrijf in Middelburg voort en Sacharias neemt het beroep van zijn vader over en is ook actief als ‘cramer’.

De vader van Sacharias, Johannes Sachariassen gebruikt voor de lenzen waarschijnlijk glas van gebroken bokalen die hij van de chrystalfabriek in Middelburg koopt. Dat glas wordt gesmolten en men laat het langzaam afkoelen. "Venetiaans kristal" heeft  de voorkeur, want in gewoon glas zit teveel zand voor goede lenzen. Ook wordt doorzichtig, homogeen, niet gekleurd "spiegelglas" of "Venetiaanse spiegel" gebruikt,  zonder luchtbellen of golvingen. Een niet te dunne plak glas van passende grootte wordt in stukken gesneden. Met een diamant worden twee concentrische cirkels getrokken; de een met een straal die overeenkomt met de opening van het te maken instrument, de andere een millimeter groter.

IJsvermaak op de stadsvest nabij de Noordpoort te Middelburg
 


Middelburg: IJsvermaak op de stadsvest nabij de Noordpoort.[4]                                       Cornelis Drebbel,

           Alkmaar 1572-Londen 1633

 

Middelburg krijgt na de val van Antwerpen in 1585 een groot aantal nieuwe inwoners. Ruim 60% van de ongeveer 40.000 zielen komt van elders. De eerste glasfabriek - de "fournaysse de christal"- in de Noordelijke Provincies wordt in 1581 opgericht in Middelburg, op de "Cousteensche dyk" door Govert van der Haghen uit Antwerpen. Een aanzienlijke stads-uitbreiding met nieuwe poorten en muren wordt rond 1600 in Middelburg afgerond en de Alkmaarder Cornelis Drebbel krijgt de opdracht om bij de Noorder Poort een fontein te bouwen, die waarschijnlijk ook voor de vers-watervoorziening dient. In de 'Stadts extraordinaire rekeninghe van de Imposten' van Middelburg over de periode 26 april 1600 tot 25 april 1601 staat vermeld: "Betaalt Cornelis Drebbel over de reste ende volle betalinghe van alle tghene hij aen de stadt voor date van desen heeft gewrocht ofte verdient, soo int maken van de fonteyne buyten de Noordpoorte als anders, blijckende bij quitancie, de somme van XXXIII L VI sch.VIII gr. Tijdens zijn verblijf maakt Drebbel kennis met de Middelburger brillenmakers, Hans Lipperhey en Sacharias Janssen. Uit een getuigenis van Johannes Sachariassen blijkt dat Cornelis Drebbel zijn vader regelmatig bezoekt. Leert hij van hem het slijpen en polijsten van lenzen ? 

 

Om nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid te stimuleren worden –op aantrekkelijke voorwaarden- Italiaanse glasblazers geworven. In de stad Murano bij Venetië, waar het glasbewerkings-ambacht al ver is ontwikkeld. Ook is in 1607 in Middelburg een spiegelfabriek opgericht, onder leiding van Jan Wambassaert en François Maclau, die voor de oude Seispoort een "overdecte bane om spiegele te wercken" hadden.

 

Lipperhey, Janssen noch Jacob uit Alkmaar krijgen een octrooi, want het ‘verre gesigt’ is al snel niet meer ‘exclusief’ en wordt door rondtrekkende kooplieden verkocht. Zoals door cramer Sacharias Janssen, die op de Frankfurter Messe, - van 15 augustus tot 8 september 1608-, een ‘verre gesigt’ te koop aanbiedt, voorzien van een convex en een concaaf lens met zeven keer vergroting. April 1609; in Parijs worden simpele, laaggeprijsde verre gesigten aangeboden door locale brillenmakers, in mei in Milaan. In de Kroniek van Alkmaar en zijne Geschiedenissen staat in het jaar 1610 geschreven: “In deze tijd zijnder eenige soorten brillen gevonden, als te zien door een buyse een voet lang en zo het ligt dwingen waer door men dingen ziet verre, ja mijlen verre, of het bij U ware. De konst nieuw zijnde was fraij, maer terstont gemeijn”. Terstont gemeijn; het was kennelijk niet moeilijk om zo’n apparaat te maken.

De stand van zaken op astronomisch gebied: langzaam maar zeker worden de nieuwe denkbeelden van de Pool Copernicus over de positie van de aarde in het zonnestelsel geaccepteerd. Sterrenkundige Nicolaus Copernicus (1473 -1543) stelt dat de zon het middelpunt van ons (zonne)stelsel is en dat de planeten daaromheen draaien. In zijn boek ‘Von den Umdrehungen der Himmelskörper’ werkt hij de “heliocentrische theorie” uit. De kosmos wordt in acht sferen ingedeeld. De buitenste sfeer: stil-staande sterren. De zon, bewegingloos in het centrum. De planeten bewegen rond de zon; de maan draait rond de aarde. Dat is tegen de leer van de rooms-katholieke kerk, die het wereldbeeld van Aristoteles[5] en Ptolemaeus[6] aanhangt. Ptolemaeus, befaamd Grieks astronoom én astroloog, uit Alexandrië: de aarde is het middelpunt van het heelal; de zon, planeten en sterren draaien om de aarde heen. Zijn "geocentrische stelsel", heeft dan meer dan 1400 jaar stand gehouden. De roomse kerk blijft star vasthouden aan die opvatting. Ook, omdat volgens de bijbel, de aarde het middelpunt is van het heelal. Afwijken van dit standpunt is niet geoorloofd; omdat anders het hele kerkelijke systeem omvalt. Het propageren van een andere visie wordt streng, soms met de doodstraf, bestraft.

 

In West Europa zijn een aantal personen  -met name in Italië en Engeland-  al lang bezig met de ontwikkeling van een verre gesigt. Het gebruik van lenzen wordt door de Venetiaan Daniello Barbaro in zijn boek La practica della perpettiva (Venice, 1569) en door Girolamo Cardano (15011576), arts en hoogleraar aan de universiteiten van Pavia en Bologna in zijn boek ‘De subtilitate’, 1550, al beschreven. Girolamo krijgt in 1570 een publikatie verbod en wordt van ketterij beschuldigd -hij trekt de horoscoop van Jesus – en belandt in de gevangenis.

Taqi al-Din Muhammad ibn Ma'ruf al-Shami al-Asadi ( تقي الدين محمد بن معروف الشامي السعدي, (15261585), belangrijk Ottomaans/Turks moslim wetenschapper: atronoom, astroloog en ingenieur. Als Murad IV in 1574 Sultan van het Ottomaanse rijk wordt, weet hij -hofastronoom- de nieuwe sultan over te halen een groot Observatorium te financieren. Dat wordt in Istanbul gebouwd naar voorbeeld van het grote Observatorium van de Deen Tycho Brahe. Kort na voltooing ziet Al-Din een komeet met een grote staart en aan de hand van dit natuurverschijnsel voorpelt Al-Din aan de Sultan een militaire zege op Perzië. Helaas, het wordt een nederlaag en het Observatorium wordt in 1580 opgeheven en afgebroken.Ook ontwerpt en bouwt Al-Din mechanische klokken, een stoommachine, is als wiskundige actief en daarnaast als theoloog en jurist etc.. Al-Din schrijft meer dan 90 boeken. In zijn boek Dioptrics beschrijft hij rond 1574 een voorloper van de telescoop.

“Ik maakte een kristal met twee lenzen, waarmee de details van voorwerpen op verre afstand zichtbaar worden. Je kunt ermee de zeilen van een schip ‘in de verte’ al zien. Mijn instrument is identiek aan het instrument dat de Grieken op de Toren van Alexandrie gebruikten.”

 

 

Della Porta (1535 – 1615) publiceert in 1558 zijn eerste essays, die onder de titel Magiae Naturalis gebundeld worden.

 


    

 

De Koninklijke Bibliotheek in s’Gravenhage beschikt over een nederlandse vertaling van zijn boek  met de titel: Magia,oft De vvonderlicke vvercken der naturen: bescreuen in vier boecken / door Ian Baptiste Porta Napolitaen/ nu eerst ouerghestelt vvten Latijn in de Nederduytsche sprake. Vertaald door Martinus Everaerts in 1566, Met drukkersmerk in hsn. Motto: Labore Et Constantia, T'Antvverpen: ghedruct by Christoffel Plantyn. 

 

De leden van de  Accademia dei Segreti (Academia Secretorum Naturae = Academie van de Geheimen der Natuur) voeren –onder aanvoering van Della Porta- allerlei experimenten en onderzoeken uit. Voorwaarde voor deelname is de inbreng van een nieuwe vondst op natuurkundig gebied. Begonnen rond 1570 in Napels; de eerste Academie die zich met wetenschap bezighoudt; door de Kerk, de Inquisitie,  verboden in 1578. In zijn boeken Dioptrica en Magiae Naturalis schrijft Giambattista over lenzen -specilla'- waarmee ver weg liggende zaken gezien kunnen worden alsof ze dichtbij zijn. Behandelt ook de combinatie holle en bolle lenzen. Helaas; Della Porta heeft met zijn specilla geen waarnemingen gedaan van de sterrenhemel, daarom, nauwelijks roem. Op 80-jarige leeftijd, in 1615, werkt hij nog aan een verhandeling die moet bewijzen, dat hij -Della Porta- en niet Galilo Galilei het ‘verre gesigt’ heeft uitgevonden. In een ongedateerde brief schrijft hij: “je zegt dat je zeer verbaasd bent dat Engelsen, Belgen, Fransen, Italianen en Duitsers de uitvinding van de verre gesigt voor zich opeisen, terwijl ik, de eigenlijke uitvinder, mij stil houd”. Verderop in de brief verklaart hij, hoe de eer van deze uitvinding hem ontging: “Ik heb teveel mensen het instrument laten zien.Teruggekeerd in eigen land claimen zij deze uitvinding als zijnde door henzelf gedaan. Della Porta heeft tot op zekere hoogte recht van spreken. In zijn boek uit 1589, de Magia Naturalis, Boek XVII, hoofdstuk 10. doet hij de suggestie om een concaaf en convex lens te kombineren in één instrument. Della Porta: "Over de Brillen, Ik zal een bewonderingswaardige en zeer nuttige vinding niet weglaten. Hoe mensen met een wazig gezichts-vermogen ‘zeer ver’ kunnen zien; verder dan je voor mogelijk houdt.  Ik heb al over t glas van Ptolemaeus geproken, of beter gezegd, de Bril, waarmee hij de vijandige schepen al over zes honderd mijl zag aankomen.

 

 Tycho Brahe[7]  (1546 Denemarken - 1601, Praag), de man met de zilveren neus, heeft het verre gesigt nooit gebruikt. Toch is hij de belangrijkste astronoom van de laatste decennia van de 16de eeuw. Op het eiland Hveen (Venus),dat hij in 1576 als 'leen' van de Deense koning Frederick II heeft ontvangen,

 

 
zijn heliocentrisch zonnesysteem Observatorium Stjerneborg  

 

 

bouwt hij, op kosten van de koning, zijn observatorium, Uranienburg. Met papiermakerij, drukpers en alchemistisch fornuis en - wat later - een uitgebreid ondergronds observatorium, de Stjerneborg[8].  Dit pand zit vol speciale effecten, zoals 'automata', beelden, die door mechanische overbrengingen en verwarming van de lucht, bewegen. Hooggeplaatste bezoekers, onder wie James VI van Schotland, de latere Koning James I van Groot Brittannië, bezoeken Tycho op zijn eiland. Adriaen Metius uit Alkmaar en Willem Jansz. Blaeu uit Uitgeest zijn twee van zijn ruim honderd leerlingen. Een van Tycho's belangrijkste wapenfeiten is de ontdekking van een nieuwe ster in het sterrenbeeld Cassiopeia in 1572. Een ‘nieuwe’ ster: in flagrante tegenspraak met het toen algemeen aanvaarde Aristoteliaanse en dogmatische roomse wereldbeeld. Een nieuwe ster kan niet, mag niet. De doctrine van de Kerk stelt dat 'de sterren tijdens de schepping van de aarde zijn ontstaan; op vaste plaatsen in het heelal staan’: er is geen verandering in deze situatie mogelijk. Brahe is tot zijn dood in 1601, Keizerlijk Mathematicus aan het hof van de liberale en tolerante Keizer Rudolph II; hij ontwikkelt een verbeterd geo-centrisch model: de maan en de zon draaien in concentrische cirkels rond de aarde en planeten draaien om de zon. In 1600 neemt Johannes Kepler of Keppler ( Weil 1571Regensburg 1630) –astronoom en lutheraan- de uitnodiging van Tycho Brahe om naar Praag te komen en zijn assistent te worden, aan. Na de dood van Brahe in 1601 volgt hij hem op als Keizerlijk Mathematicus. Zijn rekenkundige werk – de fundamentele berekeningen van de banen van de dan bekende planeten- draagt hij op aan zijn broodheer keizer Rudolplh II; de Rudolphijnse Tafels, dat in 1609 wordt gedrukt. In het boek zijn de eerste twee wetten opgenomen, die bewijzen, dat de banen van de planeten in wezen ellipsen zijn en dat de planeten langs hun banen van snelheid veranderen. In 1611 beschrijft Kepler in het boek ‘Dioptrice“ zijn astronomische telescoop; met twee convex lenzen. In zijn correspondentie met Galileo prijst Kepler in 1610, de Italiaan Giambattista della Porta aan, als de uitvinder van de telescoop. Met verwijzing naar diens boek uit 1589, de Magia Naturalis, Boek XVII, hoofdstuk 10, waarin de suggestie wordt gedaan om een concaaf en convex lens te kombineren in één instrument. Kepler noemt Della Porta’s beschrijving wel ‘onduidelijk, warrig en onbegrijpelijk’ 

 

Engeland Leonard Digges[9] (1520-1559) schrijver, landmeter en wiskundige, is bevriend met Dr. John Dee[10], die een apparaat voor hem construeert waarmee hij in 1572 de door de deense astronoom Tycho Brahe gevonden nieuwe ster, de ‘Super Nova’, kan observeren. Hij constateert dat deze ‘ster’ buiten de omloop-baan van de maan staat. Digges sluit zich aan bij de denkbeelden van Copernicus en vertaalt diens werk in het Engels. Zijn landgenoot, de wiskundige, astronoom en astroloog John Dee (1527 - 1608) beschrijft een reflecting (spiegel) telescoop met een convex lens voorin en een platte en/of golvende/parabolische spiegel achter in, die het licht reflecteert en een beeld projecteert. Ook wordt een ontwerp  voor een ‘verre gesigt’ beschreven in een manuscript uit 1578 door de engelse wiskundige William Bourne[11] van Gravesend (c.1535-1582). Wiskundige, herbergier en kannonier –gunner- bij de engelse Koninklijke Marine. Hij stelt ervan overtuigd te zijn, dat met een goed geslepen en gepolijst concaaf lens in combinatie met een ander geslepen spiegel-glas, dat op de juiste manier wordt opgesteld, het mogelijk zal zijn vele dingen op afstand te zien en te vergroten. Zodat –zegt Bourne- de zaken, die Thomas Digges over zijn vader Leonard heeft geschreven, daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Van 1586 tot 1594 is Thomas Digges Trench- en Muster-Master General -hoofd dril-meester- in het Engelse leger, dat in de Spaanse Nederlanden vecht. Onder leiding van  Robert Dudley, Graaf van Leicester, die met zijn troepen ook Alkmaar bezoekt. Misschien heeft Digges in die tijd ook Anthonisz Anthoniszn en zijn zoon Jacob Metius in Alkmaar ontmoet. 

Net als zijn vader is Thomas vertrouwd met het ‘perspectief glas’. Thomas schrijft[12]. “Mijn vader, door zijn voortdurende energieke praktijken, en geholpen door wiskundige demonstraties, was in staat, met hulp van proportionele glazen, die op een bepaalde manier waren gemonteerd, niet alleen zaken te ontdekken, die veraf waren, hij las daarmee ook brieven, noemde de juiste waarde van munten die door zijn vrienden werden opgegooid, en kon ook vertellen, terwijl hij zeven mijl daar vandaan was, wat zich op bepaalde plaatsen afspeelde .    

 

Men zegt, dat toen de Spaanse Armada in 1588 Engeland bedreigde, de Engelsen met behulp van een soort verrekijker hun schepen konden observeren. De Spaanse oorlogsvloot, armada invencible – de onoverwinnelijke vloot: 130 schepen en 30.000 man. Zij gaan Engeland een lesje leren en daarna de opstandige Nederlandse provincies heroveren. De Spaanse schepen zijn echter geen partij voor de kleinere, wendbare Engelse schepen. Met hulp van Staatse schepen, die belangrijke haven in juli 1588 een groot deel van de armada in het Kanaal vernietigd. Meer dan de helft van de Spaanse vloot 

 

In 1588 schrijft de Engelsman Thomas Harriot in zijn verslag over een bezoek aan ‘the new found land of Virginia’ dat de inboorlingen zeer onder de indruk zijn van zijn verrekijkers en brandglazen. Die worden door de Indianen als van goddelijke oorsprong beschouwd. In 1608 bestudeert Harriott de komeet Halley. Zomer 1609 observeert Harriot met een telescoop de maan en tekent kaarten van het maan-oppervlak. Jammer genoeg publiceert hij zijn bevindingen niet. De telescoop wordt pas later op grotere schaal in engelse wetenschappelijke kringen geintroduceerd als ‘perspective cylinder’ of ‘perspective trunk’[13].

 

 

 

Mei 1609, tijdens een verblijf in Venetië, ontvangt Galileo Galilei (1564-1642)  een brief van een voormalige leerling,  de Fransman Jacques Badovere, waarin hij het ‘spioneer glas’ van Lipperhey beschrijft. Terug in Padua, dan Venetiaans grondgebied, waar hij hoogleraar is, begint Galileo onmiddellijk zo’n instrument te maken, met een convex en een concaaf lens. Zeer tevreden over het resultaat en de werking van het instrument, schrijft hij erover aan zijn vrienden in Venetië.

 

http://tbn0.google.com/images?q=tbn:cJrmbzAxN4-QSM:http://antwrp.gsfc.nasa.gov/apod/image/0110/galileo_sustermans.jpg…..…..

Galileo Galilei                   Johann Kepler                Ptolemaeus

 

Daar gaat het instrument een maand lang van hand tot hand. Vanuit de hoogste toren ziet men schepen zeilen, die niet met het blote oog te zien zijn. Galilei nodigt op 8 augustus 1609 de Senaat van Venetië uit om zijn 'vergesigt' te testen; vanaf de toren van de San Marco kathedraal. Bij de uitnodiging om dit instrument, dat negen keer vergroot, uit te proberen, voegt Galilei de suggestie toe, dat dit 'Hollandsche spioneer-glas' vooral van belang kan zijn in tijden van oorlog. Het instrument biedt de mogelijkheid om schepen te zien, die met volle zeilen onderweg zijn, maar dan wel 2 uur voordat zij met het 'naakte' menselijke oog waar-genomen kunnen worden. Galilei biedt de telescoop aan de Senaat aan en ontvangt als tegen-prestatie een verdubbeling van zijn salaris tot 1000 scudi per jaar. En, zijn professoraat in Padua wordt 'voor het leven' gegeven. Hij verbetert het instrument en slijpt zelf steeds betere lenzen. Zijn ‘glas’ vergroot nu twintig keer, later dertig keer. Zijn belangrijkste waar-neming is de observatie van vier nieuwe planeten; de vier manen van Jupiter, in januari 1610. Als kort daarna door Venetiaanse brillenmakers goedkope verrekijkers te koop worden aangeboden, moet Galilei wat bedenken om zijn reputatie in stand te houden. Galilei's eerste wetenschappelijke publi-katie en het eerste weten-schappelijke onderzoek met een telescoop. In maart 1610 publiceert hij zijn boekje Siderius Nuncius - De Boodschapper van de Sterren- opgedragen aan zijn beschermeer en sponsor, Groot Hertog Cosmo II de Medici. Met een beschrijving van objecten in het heelal, 'nog nooit door een mens gezien'.

Kort na de publikatie meldt  Raffael Gualterotti (1548-1639) ruim 12 jaar voor Galileo al een ‘verre gesigt’ gemaakt te hebben, dat bij de cavalerie wordt gebruikt. Galileo Galilei, grondlegger van de moderne astronomie, concludeert, door zijn waarnemingen van Jupiters manen en Venus' fasen, dat de zon in het midden van ons zonnestelsel staat. In strijd met het dan door de kerk verkondigde geocentrische model van Ptolemaeus. In de aanhef van zijn boekje schrijft hij: dat hij met behulp van een spioneerglas, dat door hemzelf is uitgevonden, deze waarnemingen heeft gedaan. Aan het einde van zijn boekje noemt hij Copernicus, die ruim 60 jaar voor hem, het toenmalige wereldbeeld op zijn kop zette door te verklaren dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is. In Italië wordt met grote scepsis gereageerd en tijdens een contra-expertise door een aantal hooggeleerde heren, slaagt Galileo er niet in om deze scepsis weg te nemen. Ongeloof en hoon, vooral door de aanhangers van de leer van Aristoteles, die weigeren om zelf door t instrument te kijken: zaken die Aristoteles niet heeft genoemd, bestaan eenvoudigweg niet. In 1616 krijgt Galilei een waarschuwing van de Kerk en Paus Paulus V en moet zijn onderzoek stoppen. Hij gaat echter door. Ter verdediging van zijn visie, schrijft hij in een brief, dat de bijbel je leert hoe je naar de hemel kan gaan en niet hoe de hemel functioneert. Dat had hij beter niet kunnen doen want na een kerkelijk proces onder aanvoering van Paus Urbanus VIII wordt Galilei veroordeeld tot levenslang huisarrest, van 1633 tot zijn dood in 1642.  Onder druk van de kerk neemt Galilei afstand van zijn ontdekkingen -de Inquisitie dreigt met dood door verbranding- en verklaart ‘ik zweer af, vervloek en verwens met hart en ziel al mijn ketterijen. Ik geef toe dat de aarde niet om de zon draait’. Of hij bij het verlaten van de rechtbank ‘eppur si muove’ – en toch beweegt ie’ mompelt, is onwaarschijnlijk. Volgens de roomse kerk kan alleen God wonderen doen; God is de enige die boven- of buiten-natuurlijke zaken kan verrichten. In 1664 (!) ondertekent Paus Alexander VII een ‘pauselijke bul’ waarmee alle boeken, die de beweging van de aarde beschreven, worden verboden.

 

Cornelis Jacobszoon Drebbel (Alkmaar, 1572, Londen 1633) heeft veel belangstelling voor de weten-schappelijke ontwikkelingen en uitvindingen in zijn tijd. Zelf levert hij ook diverse spectaculaire en innovatieve bijdragen. Is een van de belangrijkste pioniers op het gebied van optiek en meet- en regeltechniek. Rond 1590 is Drebbel leerling bij de in heel Europa beroemde etser Hendrick Goltzius uit Haarlem. Hij maakt dan ondermeer een serie etsen met het onderwerp, de Zeven Vrije Kunsten. Hieronder een afbeelding van een van zijn etsen: de astronomie' met een astrolabium. In 1595 trouwt Cornelis met Sophia Goltzius, een zus van Hendrick. Twee zonen,  twee dochters. Het jaar 1597: Drebbel etst de prachtige plattegrond van de ambitieuze stad Alkmaar; de opmetingen zijn gedaan door Adriaen Anthoniszoon (1541-1620)

.
gravure33.jpg (26280 bytes)
Cornelis Drebbel, ca 1600 ets ‘de Astronomie’ Sophia Drebbel, een zus van Hendrik Goltzius

 

In 1604 vertrekken Cornelis Drebbel en zijn gezin, op uitnodiging van de nieuw aangetreden Koning James I - VI naar Engeland. Zij krijgen een aantal vertrekken van Eltham Palace, in de buurt van Londen ter beschikking. Drebbel blijft geinteresseerd in de ontwikkelingen in de Lage Landen. In een brief, uit 1608/09 aan de Alkmaarder Ysbrandt van Rietwijck schrijft hij, vanuit Londen: "Gunstige Vrundt Mr. Ysbrant Rietwijck; UE. heeft mij voor desen geswegen 't verre sien gevonden bij den zoon van Mr. Adriaen Thonissen. Ick bidde laet mij weten wat daerin gedaen heeft. Ick hebbe oock vele excellente dingen daerin gevonden, soo ongelooflijk schijnen ende als tooverij geestimeert werden, waervan UE. hier een weinich wil gedencken." Die zoon van Adriaen Thonissen is Jacob Metius.

In 1612 keert de familie Drebbel berooid in Londen terug na en verblijf van 2 jaar in Praag in verband met de afzetting van zijn patroon, Keizer Rudolph. In Londen aangekomen blijkt dat Drebbel’s leerling en sponsor, Prins Henry, de troonopvolger van James I –VI op achttien jarige leeftijd is overleden. Daarmee is Drebbel zijn belangrijkste inkomstenbronen kwijt. Als zijn aanvraag om een loterij te mogen houden wordt afgewezen: ‘The Lord Mayor has refused him permission to hold a lottery; has no other means of subsistence'. (Calendar of State Papers, James I, waarschijnlijk voor mei 1612)- verslechtert zijn economische situatie snel en daarom schrijft Drebbel in 1613 een uitvoerige brief[14] aan Koning James met suggesties over werktuigen en uitvindingen, die hij nog in petto heeft. Allereerst meldt hij een zelf-regulerend, eeuwig lopend horloge te kunnnen fabriceren.

 

Als tweede suggestie geeft hij aan een instrument te kunnen maken: 'waardoor letters op den afstand van eene Engelsche mijl zullen kunnen gelezen worden; en ik twijfel niet, of indien Uwe Maj. mij, gelijk ik hoop,met geld wil steunen, dat ik in staat zal zijn iets zo groots te leveren, dat daardoor letters op circa 5, 6 of 7 mijlen zullen kunnen gelezen worden, en de letters niet grooter dan gewoone letters behoeven te zijn. Met behulp van dit instrument zal Uwe Majesteit ook datgene kunnen zien, wat op ongeveer 8 a 10 mijlen afstand gebeurt, even goed alsof het in de eigen kamer van Uwe Maj. geschiedde. En deze mijne instrumenten zijn niet gelijk aan de vulgaire optische glazen (kijkers), want ze kunnen niet nagemaakt worden'. De koning reageert niet.

 

In 1619 heeft de Alkmaarse 'inventor' ondermeer een lenzen-slijp en polijst machine ontwikkeld. En een samengestelde microscoop, die door middel van een camera obscura een beeld door een nauwe opening projecteert. Drebbel heeft nu de kennis en kunde om op professionele wijze met een draaischijf een aantal lenzen tegelijk te slijpen. Daardoor kan hij verre gesigten in serie, in grote aantallen, produceren. Drebbel bouwt en experimenteert ook met allerlei andere optische apparaten: microscopen, camera obscura's, tover-lantaarns. Constantijn Huygens (1596 -1687), aankomend diplomaat, ontmoet Cornelis Drebbel regelmatig, tijdens zijn bezoeken aan Engeland. Huygens in zijn autobiografie: ‘toen ik deze maan (Drebbel) naast deze zon (Bacon) plaatste, had ik het oog vooral gevestigd op de fysica. Daarin had deze man uit het volk, een Noordhollander, een burger van Alkmaar, het verbazend ver gebracht, zoals ik met eigen ogen heb kunnen constateren. Ik heb deze man namelijk in een intensief onderling verkeer goed leren kennen, en hij mij ook’.  
Huygens over Drebbels’ microscoop: ‘Niet alleen van zijn hand maar ook van zijn wonderbaarlijk brein stamt wat ik de ‘staande kijker’ noem. Al had Drebbel in zijn hele leven niets anders gepresteerd, dan nog had hij zich met dit wonderlijke buisje ongetwijfeld een onsterfelijke naam verworven’.

 

Francis Bacon: "I have taken all knowledge to be my province”.

Beeckman:  

Instrumenta Drebbeliana

Drebbel’s verrekijkers en microscopen worden door zijn twee schoonzonen, de gebroeders Kuffler en hun twee broers, in geheel Europa tegen forse prijzen aan de man gebracht. Johannes Sibertus, Abraham, Gilles en Jacob Kuffler stammen uit Keulen. De broers zijn rond 1620 naar Londen vertrokken. Abraham trouwt met Anna Drebbel; Johan Sibertus met Catharina Drebbel. Jacob sterft in 1622 in Rome, op 22 jarige leeftijd. Waarschijnlijk is hij op reis met Drebbel’s apparaten, telescopen, microscopen, camera obscurae, etc. De wetenschapper en humanist en eerste biograaf van Cornelis Drebbel, de fransman Nicolas-Claude Fabri de Peiresc (1580-1637) bezit in 1622 al een microscoop van Drebbel; "lunette de Drebbel". Waarschijnlijk geleverd door Jacob Kuffler. Peiresc beschrijft wat hij daarmee doet: hij bekijkt kaasmijten, hoofdluizen, maden, vlooien, en andere insecten.

 

Op 28 juni 1628, staat in het ‘doodboek’ van de Grote Kerk vermeld, [15]Wierd te Alkmaar begraven Jacob Adraensz. Metius, die groote brillemaker. Deese Jacob Metius (1571-1628), andre zoon van Adraen Anthonisz, in ’t eerste begin van zijn jaaren geheel afschuwig van geselschap van menschen, zulcx dat hij genoeghzaam onbequamheit betoonde te hebben om de letteren of eenige goede weten-schappen te leeren, niet tegenstaande daartoe alle vlijtigheidt bij zijne ouderen aangewendt is, dewelke eindelijk, ziende dat hij geen nut met hem te doen was, desisteerden van hem ter schoole te houden, doch heeft hem zelv lust gekreegen tot het slijpen van eenge glaskens, ’t welk hij in ’t eerst int werk stelde in een brilleslijperswinkel, niet verre van zijn ouders huis wezende, daar hij daagelijks verkeerde, dewelke hij in een gerold papier zette op de wijze van de huidendaagse zeebrillen, die hij sleep, daar door men toen wel een mijl of vier ver op een hoogte konde zien eenig schrift te leezen. Hij wist ook te slijpen wonderlijke brandglaaze, ja zelfs van ijs met een mes in zijn handt te warmen (?), dat die met een ongelooflijke snelheidt deede branden. Nagtglaaze, waarmede hij door behulp van een kaars in een zeer verre distantie op ’t duisterste van de nagt alle ding zoo perfect konde vertoonen of het bij klaren dag waar, doch heeft voorgeschreven Metius zoo ver niet kunnen werden gebragt, nog door inductie van zijne ouders, zusters en broeders of vrienden, ja zelve niet door Zijne Excellentie Maurits, prince van Oranye hoogloffelijker memorie, die hem daer over zeer serieuslijk aangesproken heeft, dat hij de konst aan imandt wilde leeren, ook niet op zijn doodtbedde door een dienaar des Goddelijke Woorts, zulx dat hij gestorven weezende de perfectie van de konst met hem is begraven”.

 

Op 15 oktober 1634 schrijft Isaac Beeckman in zijn Journael: Sibertus Cufler*), Drebbels swagher, seyde my dat syn schoonvader op syn dootbedde seyde dat hy perfecte telescopia maken konde, waermede syn kinderen allen ryck souden konnen worden; doch stierf eer hy dat schreef. 

.— 15en October 1634, in den Haghe. 

 

De Telescoop Het ‘verre gesigt’ gaat rond 1611 als ‘telescoop’ de wereld in. Naamgever is wellicht de Italiaan Prins Federico Cesi (1585-1630), toepasselijk bijgenaamd Il Celivago, de hemelwandelaar. Oprichter -in 1603-  en President van de in Rome gevestigde Accademia dei Lincei, de oudste Academie van Wetenschappen in Europa met Galileo Galilei als vijfde lid. Giovanni Demisiani of Demiscianus, wiskundige, verbonden aan het hof van Kardinaal Conzaga, Griek, wordt ook als naamgever genoemd. Hij zou in 1611 tijdens een banket van de Academie in Rome, waarbij Galileo zijn spioneer-glas demonstreerde, de naam tele =ver weg en skopeuein =zien, hebben ge-opperd. 

 

Rond 1650 breekt in Nederland een discussie los over wie de eer van de uitvinding van de verrekijker op zijn conto kan schrijven. De strijd blijft onbeslist tussen Lipperhey en Sacharias Janssen.

In 1853 wordt Janssen door de Koninklijke Akademie van Wetenschappen aangewezen als de ‘uitvinder’.

 

Wat ons betreft krijgt een anonieme Italiaan de eer. Uit de mond van Johannes Sachariassen (geb. 1611), zoon van Sacharias Jansen, wordt in 1634 door de Beeckman in zijn Journael opgetekend:  "Johannes Sacharias seght, dat sijn vader den eersten verrekijcker maeckte hier te lande anno 1604 naer eene van eenen Italiaen, daarop stont 'anno 1590".

 

 

Bronnen: 

 



[1] Aen de Ed. Mog. Heeren de heeren Staeten Generael der Verenighde Nederlanden.Verthoont met behoorlijcke Eerbiedinge ende reverentie Jacob Adriaenssoon, zoone van Mr. Adriaen Anthonisoon, oudt borgemeester der stadt Alckmaer, Uw Ed. Mog. Onderdanigen dienaer, hoe dat hij Supp. omtrent de tijdt van 2 jaeren besigh geweest zijnde, om den tijdt die hem van sijn handwerck ende principaele beroepinghe mochte overigh sijn te emploieren in ’t nae soucken van eenige verborgen konsten, die met het gebruijck ende appropieeren van t glas, bij eenighe ouden te weghe gebracht sijn geweest, gekomen is in ondervindinghe dat bij middel van seecker instrument, ’t welck hij Supp.t tot een ander eijnde ofte intentie onder handen was hebbende, ’t gesichte van degheene die ’t selve was gebruyckende konde uytstrecken in sulcker voegen dat men daer mede seer bescheydelijck dinghen konde sien, die men anders mids de distantie ende verheijdt van de plaetse, niet of gansch duysterlijck ende sonder kennisse ofte bescheydt soude konnen sien’.
[2] Van Helden, pag 38, Rijksarchief Notulen Staten-Generaal
[3] Uit de notulen van de Staten-Generaal, Lunae Xven Decembris 1608. ‘De Heeren Magnus ende Oenema in absentie des Heeren Van der Aa ende Boeleszoon rapporteren, dat sy gevisiteert hebbende het instrument by den brilleman Lipperhey geinventeert omme met twee oogen verde te sien, tselve goet hebben gevonden, ende mitsdien geproponeert zijnde oft men den voorschreven Lipperhey sal accorderen sijn versocht octroy omme voor sekeren tijt tvoorscheven alleene te moegen maecken ende hem betalen de resterende sesshondert gulden’s.
[4] Tekening naar een schilderij van Adriaan Pietersz. van de Venne, circa 1620. Zeeuws Genootschap, Topografische-historische atlas Zelandia Illustrata  deel II, cat.nr 220
[5] Aristoteles (Stageira, 384 v.Chr. - Chalkis, 322 v.Chr.) Grieks filosoof
[6] Claudius Ptolemaeus  (87 - 150 n.Chr.) Grieks astroloog, astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus die leefde te Alexandrië.
[7]  o.a. The Sleepwalkers, Arthur Koestler
[8]   www.tychobrahe.com
[9]  Robert K.G. Temple, schrijver van het boek de Crystal Sun
[10] John Dee (July 13, 1527 — 1608 or 1609)  alchemist, wiskundige, geograaf, occultist, consultant van koningin Elizabeth I.
[11]  Bron: 91 Journal of the British Astronomical Association, 101, 6, 1991. Mr. Colin Ronan, wetenschap historicus, President of the British Astronomical Association in 1989-91.
[12] in zijn boek Pantometria,’Over Meten’
[13] The invention of the telescope; Van Helden, pag 13 en 38; Archief Staten-Generaal
[14] Bron: Journael van Isack Beeckman; ca. 1613, Brief van Drebbel aan de Koning van Engeland, uit Journael van Js. Beeckman
[15] Kroniek van Alckmaar 1600 – 1813,  door W.A. Fasel.